Skip to content
28 februari 2022

Vijf leiderschapsgewoonten die vermenigvuldiging belemmeren

Het kerkelijke leven heeft soms iets weg van een voetbalwedstrijd. Een klein clubje zwoegt en de grote menigte kijkt toe.

Door Hans Euser 

Het kerkelijke leven heeft soms iets weg van een voetbalwedstrijd. Een klein clubje zwoegt en de grote menigte kijkt toe. Het is alsof Paulus maar half begrepen wordt. Hij schrijft dat “God apostelen heeft gegeven en profeten, evangelisten, herders en leraars … voor het werk in zijn dienst, de opbouw van het lichaam” (Efeze 4:11-12). Zo gaat het er tenminste vaak aan toe. De kerkplanter, de pionier of pastor, en het team dat leiding geeft, of de zangleider en de kinderwerker lopen zich het vuur uit de sloffen en de rest …

Wie Paulus wél goed verstaat weet dat apostelen enzo niet zijn gegeven om al het werk te doen, maar “om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst”. Zíj moeten het werk niet zelf doen, dat is de taak van de gemeenschap! De herder en evangelist zijn geroepen om toerusting te geven. Hetzelfde woord wordt gebruikt in de evangeliën voor de vissers die hun netten herstellen. Hier zit een gat, daar laat een steekje los. En zo zijn leiders in de kerk als het goed is bezig: de gemeente door toerusting voorzien in wat er ontbreekt om het werk goed te kunnen doen. 

Dit wordt niet goed begrepen. Leraars onderwijzen, herders bedrijven pastoraat en evangelisten, ja, die evangeliseren. Maar daarmee beperk je de groei en ontwikkeling enorm en je mensen raken uitgeput als voetballer in een stadion. Maar wat nu als je wel in praktijk brengt wat Paulus adviseert? Als leraars anderen leren om te onderwijzen? Als evangelisten de heiligen toerusten in het evangeliseren? En als profeten hun specifiek gave niet alleen inzetten als bediening, maar de gemeenschap leren hoe je profetisch spreekt? Dan zijn de mogelijkheden grenzeloos. 

Liz Wiseman (misschien ken je haar nog van de Global Leadership Summit in 2013), deed onderzoek naar leiderschap. Ze ontdekte twee verschillende manieren van leiding geven en noemde die vermenigvuldigers en verminderaars (multipliers en diminishers). Vermenigvuldigers gaan ervan uit dat het team slim is en het werk best kan uitvoeren. Het resulteert in een twee maal zo hoge productiviteit. Verminderaars hebben de indruk dat het team zonder hen niets kan doen. En ze krijgen maar de helft van de kracht uit hun team. 

Vermenigvuldigers zien de talenten bij anderen. Ze scheppen de (bevrijdende!) voorwaarden die nodig zijn om het werk goed uit te kunnen voeren. En ze dagen hun mensen uit om net een stapje extra te zetten en iets te doen dat een beetje buiten hun comfortzone ligt. Verder betrekken zij hun mensen in het nemen van besluiten (debat) en investeren ze zoveel dat ze zelf als leider terug kunnen stappen. 

Verminderaars doen precies het tegenovergestelde. En dat gebeurt soms onbewust. Bekijk onderstaande gedragingen eens en bepaal in welke mate ze jouw leiderschap typeren. 

  1. In elk gat springen 
  2. Nooit nee zeggen 
  3. Voortdurend ideeën spuien 
  4. Als eerste reageren 
  5. De eeuwige optimist uithangen 

Het zijn stuk voor stuk (onbewuste) vormen van diminishing. Ze belemmeren de cultuur van vermenigvuldiging die de kerk zou moeten kenmerken. En daarom moet je ervan af. Laat het eens een keer gebeuren dat de stoelen niet zijn klaargezet. Zeg een keer nee als je weer gevraagd wordt om de vergadering te openen. Weet het eens een keertje niet. Wacht gerust met reageren. En probeer eens te kruipen in de huid van een realist. 

Het klinkt gek, maar door minder te doen krijg je meer voor elkaar. Wij zijn niet geroepen voor het werk in zijn dienst, maar voor het toerusten van de heiligen tot het werk in zijn dienst. Dat is nog eens vermenigvuldiging! 

Leestip: Liz Wiseman, Multipliers, voor managers die 2x meer uit hun team willen halen, Academic service 2015.